Hoe bent u uw carrière begonnen?
Anke van Goor: “Bijna twintig jaar geleden ben ik in de stoffen business begonnen en in 2013 ben ik voor mezelf gestart. Ik ben meteen vanuit ETC Design Center Europe gaan werken, want dat is natuurlijk een super plek!”
Waar haalt u uw inspiratie vandaan?
“Van vakbeurzen zoals Chelsea Harbour Design Centre, Paris Déco Off en Decorex, maar ik haal ook inspiratie uit de presentaties van de nieuwe collecties van “mijn” merken. Het is iedere keer geweldig om te zien wat er allemaal bedacht is en wat er weer nieuw is. Ik let niet zo op trends, want uiteindelijk moet ik uitstralen wat de firma’s brengen en heb ik geen invloed op wat ze creëren. Ik vind trends in interieur sowieso een beetje lastig, want je koopt nooit een interieur voor slechts een jaar. Persoonlijk vind ik juist mooie materialen en kwaliteit heel belangrijk.”
Wie is uw favoriete ontwerper?
“Op dit moment is dat Lorenzo Castillo, hij ontwerpt collecties voor Gaston y Daniela. Zijn ontwerpen zijn een ultieme mix van klassiek en modern, het zijn hele eclectische stoffen. Maar ik bewonder ook Bruno Triplet. Dat is een heel ander verhaal. Zijn werk is juist bijna minimalistisch qua sfeer. Hij werkt uitsluitend met natuurlijke materialen en bij zijn stoffen staat het ambacht centraal.”
Waarom hebt u ervoor gekozen om op ETC Design Center Europe te exposeren?
“Omdat het dé plek in Nederland is en ik vind het belangrijk om samen te kunnen werken met collega’s. Ik vind het een fantastisch idee om met bijna honderd verschillende bedrijven in één gebouw te zitten. Zo is er een centrale plek ontstaan waar alle Nederlandse designers en decorators naartoe kunnen komen. Het is gewoon the place to be en die rol gaat alleen maar verder groeien in de toekomst denk ik.”
Is er de afgelopen jaren veel veranderd?
“Ik heb het heel erg zien veranderen. Vroeger was ik de persoon die met een koffer langs de winkels ging om een nieuwe collectie te laten zien, de winkel kocht vervolgens stalenboeken in en dat was het dan zo’n beetje. Maar nu ben ik meer een verlengstuk geworden van de interior designers. Ik help ze hier in de showroom om allerlei interieurs mee vorm te geven. Ik zeg altijd: ik ben de computer, alle stoffen en alle kleuren zitten in mijn hoofd. U komt naar mij toe, legt iets voor en ik ga met u aan de slag om het interieur compleet te maken.”
Hoe ziet de toekomst van het interieur vak eruit?
“Ik denk dat er meer designers komen die vanuit huis werken en hier elke week met hun klanten naartoe komen. Ik denk overigens wel dat het voor een interior designer goed is om een etalage te hebben, of een plek waar je klanten kunt ontvangen in jouw stijl. Dat hoeft niet per sé een winkel te zijn die vijf of zes dagen per week open is. Het mag ook een studio zijn. Wat je ook doet, je kunt tegenwoordig niet meer denken: ‘ik zet mijn spullen neer, en that’s it’. Je moet een goeie website hebben, je moet van je laten horen op social media, je moet lawaai maken in de showroom, je gezicht laten zien, en meedoen aan beurzen en evenementen. Laat je zien! Je moet overal te vinden zijn.”
Hoe werkt u samen met stylisten en architecten?
“Ik stel altijd eerst vragen. Waar is het voor? Hoe is de situatie daar? Je moet eerst heel veel vragen stellen en dan misschien foto’s of plannen zien en daarna ga je adviseren. Ik geef advies over de samenstelling van een stof, wat een stof doet, en hoe je die het beste zou kunnen confectioneren. Ik geef ook advies over ga naar die-en-die stoffeerder of ga naar dat-en-dat atelier want die hebben verstand van zaken. Ik ga best ver met mijn adviezen. Als ikzelf niet het product heb dat ze zoeken, dan verwijs ik ze door naar een collega hier in het centrum.”